Het is zaterdag, vroeg in de middag. Ik zit voorzichtig wat
bij te lezen achter mijn computer. Een volle kan groene thee staat voor me. Ik
let op mijn houding en houd zorgvuldig de spanning in mijn nek in de gaten. Ik
wrijf over mijn wenkbrauwen. Ontspan, ontspan …
Donderdagochtend kwam hij weer langs. Altijd eerst in mijn
rechterooghoek, een symptoom dat ik direct herken en waar mijn hart een slag
van overslaat. Het beste is om direct een pil te slikken, zodat hij weer
weggevreten wordt, maar ik heb het niet altijd goed door en soms wil ik het
niet door hebben. Want van zo’n pil ga ik een paar uur in coma en voel ik me
ook naar. Als ik het niet doe, groeit het gevoel in mijn ooghoek naar mijn
jukbeen, mijn tandvlees, mijn nek, mijn schedel. Het groeit van gevoel naar
pijn en van pijn naar messteken en bliksemschichten. Kon ik maar even alleen
met links denken en doen, want links doet niet mee. Langzaam word ik misselijk,
ik voel me ziek, de vreselijk pijn is gearriveerd. Mijn hoofd is een zieke bol van steken en bonkende donder.
Vier uur later ontwaak ik uit mijn zelfgekozen coma en ga ik
vertwijfeld rechtop zitten. Hmm, ik voel hem nog. Mijn lijf verstijft van
angst. Wat nu als ik hem helemaal niet wegkrijg? In overleg met mijn vriend nog
maar een pil.
Vrijdagnacht schud ik mijn vriend zachtjes wakker. Hij weet
direct waarom en kreunt van meevoelende ellende. “Echt? Alweer? Nee toch?!” Ik
voel me begrepen, maar heb ook een hekel aan wat ik hem moet vragen te doen. Ik
heb hem al klaarliggen, uit het doosje, dop eraf. Ik geef hem aan en ga
achterover liggen, mijn benen ontspannen, al is dat erg moeilijk. Hij vraagt:
“Hier?” en ik mompel dat het iets hoger moet. Ik fluister bangig dat ik niet
wil, maar het moet en mijn vriend weet dat hij geen betere toestemming van mij
zal krijgen. Hij pakt door, drukt op de knop en BENG!, daar schiet de naald
mijn been in. Auw, weer niet de perfecte plek, of bestaat die misschien niet?
Ik kan toch niet overal zenuwen hebben lopen. Een tweede, zachtere tik geeft
aan dat de spuit leeg is. De pijnlijke naald wordt uit mijn been getrokken en
ik probeer te ontspannen. De natte doek gaat weer over mijn hyperactieve ogen
en ik probeer de kriebels te voelen, die de spuit altijd brengt. Vroeger vond
ik ze eng, die ‘muisjes’, maar nu nodig ik ze uit, ik wil ze snel, veel en
krachtig. Ze vreten het ding op en ik kan niet wachten tot ze er zijn. Ze
komen, maar ze zijn niet met veel en ze bewegen aarzelend. Toch trekt het weg.
Ik zucht van verlichting en opluchting en stil geluk en geef me over aan een
zalige slaap. Nu even niet meer, nu ben ik even veilig. Ik kan huilen van geluk
als de bliksems wegtrekken en ik mijn hoofd in het kussen kan laten zakken. Ik
zou huilen, als huilen niet zo’n pijn deed aan mijn hoofd.
Het is zaterdag, mijn voorraad pillen en spuiten is op. Het
is weg, maar het sluimert op de achtergrond. Ik voel hem azen op mijn zenuwen,
zo dol als hij is op het sturen van pijnscheuten door mijn schedel. Ik vlieg er
recht van overeind als dat gebeurt, niet in staat een kreun van pijn te
onderdrukken. Ik doe voorzichtig, drink veel en probeer me niet in te spannen.
Lezen gaat niet, oh horror. Mijn ogen moeten rustig blijven, mijn nek
ontspannen, mijn gemoed kalm en de sfeer luchtig. TV kijken is niet zo handig
volgens mij, maar niks doen ook niet. Een beetje proberen te werken lijkt me goed,
maar ik let goed op te snelle gedachten, want die horen er ook bij. Ik probeer
langzaam te denken, maar ik doe het zo krampachtig, dat het me bijna tegen
werkt. Ik draai mijn nek, en dwing mijn schouders om te zakken, ik heb ze hoog
opgetrokken, bijna tegen mijn oren aan. Ik probeer mijn rechteroog te
ontspannen, maar hoe ontspan je een oog?
Ik noem het ‘mijn’, alsof het bij mijn familie hoort. Het is
al twintig jaar onafgebroken onderdeel van mijn leven, maar niet op mijn
uitnodiging. Te pas en te onpas komt hij langs, en dwingt hij me terug te
trekken, af te zeggen en plat te gaan. In de was de hele voorraad washandjes,
die als natte doeken op mijn hoofd gebruikt zijn. In de kamer een lege emmer,
voor de zekerheid. Lege verpakkingen van medicijnen. Deken op de bank.
Mijn migraine
Zou hij weg zijn nu?
Angstig en onzeker wacht ik af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten